- kruisje
- {{kruisje}}{{/term}}1 [klein kruis] cross2 [kruisteken] sign of the Cross3 [tiental] (numeral) X4 [(schrift)teken] cross ⇒ mark 〈van analfabeet〉♦voorbeelden:2 een kruisje halen 〈op Aswoensdag〉 • receive the ashes3 hij heeft al zes kruisjes achter de rug • he's over sixty4 ergens een kruisje bij zetten • put a cross next to somethingmet een kruisje ondertekenen • make one's mark
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.